
22 februari Top ruwvoeder voor een goede groei bij Belgisch witblauw
De Belgische veehouderijsector is niet alleen bekend voor zijn melkvee maar ook om zijn vleesvee met het Belgisch witblauwe ras als uitgangbord. Dit uitzonderlijke ras vraagt een aangepast management met een uitgebalanceerd rantsoen. Typisch voor de Belgische vleesveesector is het gemengde karakter. Vaak gaan vleesvee en akkerbouw hand in hand op deze bedrijven. Door de combinatie van vleesvee met akkerbouwgewassen worden vaak diverse bijproducten of overschotten uit de akkerbouwtak gebruikt in de rantsoenen van het vleesvee.
Omdat wij het belang van de vleesveehouderij in België niet onderschatten en wij graag wat meer te weten kwamen over vleesveevoeding, contacteerde onze redactie Filip Tilleman. Filip is nutritionist met een uitgebreide grondstoffenkennis. Samen met Evelien Ingelbeen is hij oprichter van Vital Nutrition. Vital Nutrition geeft onafhankelijk nutritioneel advies over veevoeding en berekent rantsoenen voor melk- en vleesvee. Meer info kan u terugvinden via hun website https://onafhankelijkvoeradvies.be/.
Filip, hoe zijn de meeste vleesveerantsoenen in België samengesteld en hoe gaan jullie tewerk bij het berekenen van een vleesveerantsoen?
Vleesvee wordt vaak gehouden op gemengde bedrijven met een akkerbouwtak. Ieder bedrijf heeft zijn eigen specifieke voeders en grondstoffen die vaak gelinkt zijn met de akkerbouwtak. Zo zullen suikerbiettelers bijvoorbeeld meestal over perspulp beschikken voor hun vleesvee. Bij aardappeltelers zullen in jaren met een overschot soms aardappelen vervoederd worden.
Wanneer wij voor het eerst op een bedrijf komen, kijken wij eerst welke producten en grondstofffen er voorhanden zijn. Daarmee gaan we een optimaal rantsoen berekenen voor de dieren op het bedrijf. Dit laat de landbouwer toe om zo autonoom mogelijk te werken.
Ondanks de verscheidenheid aan grondstoffen blijft maïskuil toch het hoofdaandeel van vleesveerantsoenen. Daarnaast zijn ook graskuil en perspulp vaak basiscomponenten van het rantsoen. Er bestaat dan nog een zeer grote verscheidenheid aan grondstoffen zoals MKS, CCM, aardappelen, lijnzaad, luzerne en allerhande bijproducten.
Hoe zit het met de ruwvoederopnamecapaciteit van vleesvee?
De ruwvoederopname van vleesvee ligt duidelijk lager dan bij melkvee. Dit is ook niet bij alle vleesveerassen gelijk. Runderen van het Belgisch witblauwe ras hebben bijvoorbeeld een beperktere ruwvoederopname dan Franse vleesveerassen.
Welk gevolg heeft deze beperktere ruwvoederopname van BWB-runderen voor de kwaliteit van ruwvoeders en specifiek voor de maïskuil?
Het Belgisch witblauw is het meest economische ras in de wereld op het gebied van voederconversie en voortplanting. Om hiervan optimaal te profiteren is het belangrijk om de dieren zo snel mogelijk te laten groeien en afkalven (streven naar een eerste kalving op 24 maanden). Jeugdgroei is namelijk de meest efficiënte en economische groei dankzij een maximale voederconversie. Rekening houdend met de beperkte ruwvoederopname van het BWB is de kwaliteit van de ruwvoeders dus extreem belangrijk. Het rantsoen moet zeer energierijk zijn.
“Als basisproduct in het rantsoen is de kwaliteit van de maïskuil extreem belangrijk voor vleesvee.”
Een maïskuil van slechte kwaliteit wordt dubbel afgestraft bij vleesvee. Enerzijds zal een slechte maïskuil te weinig energie (VEM of VEVI) bevatten, anderzijds zal de ruwvoederopname enorm verminderen. De dieren krijgen dan onvoldoende energie binnen waardoor de groei zal afnemen.
Welke maïsrassen passen dan het best voor een vleesveerantsoen?
Het is vooral belangrijk dat het vleesvee per hap kuilmaïs zoveel mogelijk energie binnenkrijgt. Maïsrassen met een hoog VEM- of VEVI-gehalte per kilogram drogestof verdienen de voorkeur. Rassen met een goede verteerbaarheid en een hoog zetmeelgehalte bevatten het meest energie per kilogram drogestof.
Wat is het belang van de bestendigheid van het zetmeel in het rantsoen? Krijgen maïsrassen met veel onbestendig zetmeel de voorkeur op rassen met meer bestendig zetmeel?
Dit is vooral afhankelijk van de samenstelling van het totale rantsoen. In het vleesveerantsoen is zowel nood aan bestendig als aan onbestendig zetmeel. Het onbestendig zetmeel zorgt voor pensenergie. Het is van groot belang dat eiwit en energie in de juiste verhouding beschikbaar zijn in de pens voor de productie van microbieel eiwit. Het bestendig zetmeel gaat door de pens en wordt in de dunne darm verteerd. De zetmeelvertering in de dunne darm is efficiënter dan in de pens.
Voor dieren waarbij de penswerking beperkt is ten opzichte van de prestaties zoals BWB is wat extra bestendig zetmeel zeker op zijn plaats. Dit geldt ook voor versgekalfde koeien en hoogproductief melkvee.
Anderzijds zien we wel de vraag naar onbestendig zetmeel toenemen. Op veel bedrijven neemt het aandeel gras in de rantsoenen toe. Dit is te wijten aan het steeds meer op stal houden van de dieren waardoor het aanbod aan gras toeneemt. Daarnaast gaan landbouwers steeds vroeger maaien voor meer eiwit in het gras. In een rantsoen dat veel eiwit uit gras bevat is er ook nood aan veel onbestendig zetmeel zodat penseiwit en pensenergie in de juiste verhouding in de pens aanwezig zijn.
Wat is het gevaar van pensverzuring bij vleesvee en hoe kan dit vermeden worden?
Uiteraard kan er niet onbeperkt zetmeel toegevoegd worden aan het rantsoen maar dat wil niet zeggen dat er niet scherp gevoederd mag worden. Ieder rantsoen moet correct uitgerekend worden in functie van de leeftijd en prestaties van de dieren. Pensverzuring kan ook vermeden worden door bijvoorbeeld lijnzaad of luzerne toe te voegen. Van lijnzaadolie is geweten dat het pensverzuring onderdrukt en ook luzerne zorgt voor structuur en prik in de pens. Naast de samenstelling van het rantsoen speelt ook de wijze van vervoedering een belangrijke rol in het vermijden van pensverzuring. Het intensief mengen van het rantsoen verdient de voorkeur. Wanneer iedere hap dezelfde samenstelling heeft, zal de pens rustig werken, wat een positief effect heeft op de pensgezondheid.
Waar is er nog winst te maken in vleesveevoeding en heeft u om af te sluiten nog een aantal tips voor de vleesveehouders onder de lezers?
Een eerste tip die ik wil meegeven is om zoveel mogelijk met bedrijfseigen producten te werken. Niet alleen ruwvoeders zoals maïs en gras maar ook krachtvoerachtige producten zoals granen, CCM, MKS en veldbonen kunnen zelf geproduceerd worden. Dit laat de veehouder toe om zo autonoom mogelijk te werken en een hoger rendement te behalen. MKS is hiervoor bijvoorbeeld ook een interessant product. Het is een energie- en zetmeelrijk product met een gunstige kostprijs per ton waardoor het een economisch interessant product is voor de veehouder. MKS is ook voedertechnisch een interessant product. Het is rijk aan bestendig zetmeel en de spil en schutbladeren zorgen voor een pensmat die beschermt tegen pensverzuring. Het melkzuur dat tijdens de bewaring geproduceerd wordt, zorgt bovendien voor een goede smaak, wat de opname stimuleert.
Daarnaast ben ik overtuigd van het nut van een voedermengwagen op een vleesveebedrijf. Nog niet op alle vleesveebedrijven is er een voedermengwagen aanwezig maar dit is zeker een meerwaarde. De homogenere menging van de verschillende componenten van het rantsoen vermijdt het uitselecteren en zorgt voor een betere penswerking.
Filip, bedankt voor uw tijd en interessante uitleg. Met de tips kunnen we aan de slag.